Real fictions: Time has fallen asleep in the afternoon sunshine
Essay by Victoria Royo Perez
Published in March 2013

Every dream is a prophecy;
every joke an earnest intention in the womb of time.

Father Keegan, 1904, in Chronicles of Bustos Domecq

In zijn zesdelig meesterwerk North by northeast beschrijft Ramón Bonavena op een bijzonder grondige wijze een hoek van zijn bureau. Zijn nauwkeurigheid is zodanig dat alleen al de beschrijving van zijn potlood hem 29 pagina's kost. Lambkin Formento, met een vergelijkbaar enthousiasme voor buitensporige precisie – zij het binnen een ander werkgebied – was de schepper van een literaire kritiek die hij als perfect omschreef: een die woord voor woord samenvalt met het geanalyseerde gedicht. Zo publiceerde hij een beschrijving van The Divine Comedy (De Goddelijke Komedie) die precies overeenkwam met de oorspronkelijke tekst. Nierenstein Souza maakte boeken op een andere manier: uitgaande van het veranderlijke karakter van orale literatuur, besloot hij het schrijven te laten en zich te wijden aan het vertellen van verhalen. Het maakte niet uit of ze goed of slecht waren, want door ze opnieuw en opnieuw te vertellen, zouden er gaandeweg vanzelf selecties en verbeteringen plaatsvinden.

Dat zijn enkele van de literaire fantasieën die Borges en Bioy Casares bedachten in hun onvergetelijke boek Chronicles of Bustos Domecq (Kronieken van Bustos Domecq) (1967). De laatste pagina's van Bradbury's Fahrenheit 451 (1953) zouden daar perfect in passen: de beschrijving van een samenleving van duizenden individuen die over het hele land verspreid en met elkaar verbonden zijn; een samenleving waarin elk van haar leden een klassiek literair werk woord voor woord gememoriseerd heeft. Ze nemen de namen aan van de auteur van het boek (Schopenhauer, Byron, Pablo, Marco), of van de titel (De Republiek). De context en de intentie van beide werken verschilt, maar het project Time has fallen asleep in the afternoon sunshine bevindt zich op een raakpunt. Mette Edvardsen brengt Bradbury’s utopie in realiteit: een groeiende groep mensen wijdt zich aan de individuele taak een boek naar keuze uit het hoofd te leren. Deze activiteit, gepresenteerd als project en ontwikkeld in het kader van festivals en soortgelijke ontmoetingsplekken, wordt met tussenpozen beoefend, met intensieve werk-, residentie- en presentatieperiodes van enkele weken. Op dit moment zijn er 30 boekpersonen in 7 talen (Engels, Frans, Arabisch, Spaans, Nederlands, Noors, Grieks). De deelnemers leren hun boeken uit het hoofd in bibliotheken, boekhandels of cafés; klaar om door eender welke bezoeker te worden gelezen, dat wil zeggen, hem of haar het hele boek (of een deel ervan), tot waar zij het geleerd hebben, voor te dragen. Time has fallen asleep in the afternoon sunshine is zeker ambitieus. Het houdt zich ver van enige vorm van pragmatisme. Het vertrekt van een utopisch beeld, is bedoeld als fictie, en niet als een realiseerbaar project.

Gezien dit unieke project zich veel makkelijker verhoudt tot fictieverhalen dan tot meer gebruikelijke kunstwerken, is het beter om dit bijzondere werk te benaderen vanuit de literaire fictie dan vanuit enige andere kunstvorm. In De zoekocht van Averroes (1947), verbeeldt Borges zich hoe de filosoof Averroes de betekenis van twee mysterieuze termen, komedie en tragedie, probeert te achterhalen. Hij heeft beide termen aangetroffen in een tekst van Aristoteles die hij becommentarieert. Borges laat de westerse lezer zien hoe Averroes, opgesloten in de Arabische cultuur van het 12e-eeuwse Spanje, blind is voor de vormen van theater die hem omringen. Terwijl hij zich verbaast en mediteert over deze twee termen, spelen drie kinderen in de achtertuin en bootsen de oproep tot het gebed na. Verdere informatie die onopgemerkt aan Averroes voorbijgaat, duikt op tijdens een diner met een aantal vrienden waaraan de reiziger Abulcasim deelneemt. Hij wordt gevraagd om een wonder te beschrijven dat hij heeft gezien tijdens één van zijn vele avonturen en besluit hen te vertellen over zijn bezoek aan een houten huis, waar de bewoners “gevangen zaten, maar waar geen van hen de gevangenis kon zien; zij reisden ook te paard, maar niemand onder hen kon dat paard zien; zij vochten, maar hun zwaarden waren van riet; zij stierven, maar stonden dan weer op (Borges, 1947:126)”. Borges verwijst naar een vorm van theater die zich baseert op de representatie, en weinig uitstaans heeft met de hedendaagse podiumkunsten. Minder dan een decennium na het schrijven van deze tekst vond er namelijk een convergentie tussen de podiumkunsten en de beeldende kunsten plaats die beide velden ingrijpend heeft getransformeerd. Sindsdien zijn het experimenteel theater en de performance minder gericht op de representatie van een fictioneel universum dan op de creatie van reële situaties en ervaringen, zowel voor de performers als voor het publiek. Het werk in het domein van de performance wordt niet gezien als de organisatie van tekens die hermeneutisch kunnen worden ontcijferd, maar als de weergave van een situatie die een ervaring en een transformatie bij de deelnemers mogelijk maakt. Het is een vorm van theater waarin de performers ‘het memoriseren van een boek’ niet naspelen of representeren. Zij presenteren daarentegen de actie van het memoriseren in het hier en nu. Wanneer we Kristien Van den Brande Bartleby the scrivener uit het hoofd zien opzeggen, dan is het precies dat wat ze doet: Bartleby the scrivener uit het hoofd opzeggen. Er is geen tweede graad van interpretatie en formalisering. En dat is precies één van de meest interessante aspecten van dit project: de radicaliteit om een sciencefiction-utopie (geschreven als iets dat wel denkbaar is, maar niet echt realiseerbaar) te nemen als een draaiboek voor een echte praktijk. En net deze praktijk genereert een waardevolle ervaring, zowel voor de lezer (toeschouwer) als voor het boek (acteur/performer).

Bij de activiteit van de lezer zijn een aantal aspecten van het traditionele lezen bewaard gebleven: een rustige plek waar men zich kan concentreren. De lezer bepaalt het moment waarop het lezen aanvangt, op voorwaarde dat het boek nog niet is uitgeleend. Doorheen de verschuiving en herconcipiëring van het lezen die in dit project worden geïnitieerd, ontstaan echter nieuwe omstandigheden: het boek ligt niet in de handen van de lezer, het zit voor hem of haar. Het lezen komt tot stand doorheen de ontmoeting tussen twee mensen, doorheen de gelijktijdige aanwezigheid van performer en toeschouwer die de podiumkunsten typeert, in tegenstelling tot de gebruikelijke eenzaamheid van de literaire receptie. De samenkomst van beide ervaringen zorgt er bovendien voor dat de toeschouwer zich niet comfortabel kan terugtrekken in één van de rijen van de theatertribune. De context die in Time has fallen asleep in the afternoon sunshine wordt ontwikkeld, is veel intiemer. De toeschouwer kan zich niet nestelen in het veilige eenrichtingsverkeer van zijn blik. Het boek is nabij; het heeft een stem en een lichaam en kijkt terug.

Bij de boekpersoon vindt een parallelle transformatie plaats. Men zou kunnen stellen dat de performer opnieuw ten dienste staat van een eerder geschreven tekst, zoals misschien het geval was in het theater dat Averroes zich niet kon voorstellen. Maar in het geval van Time has fallen asleep in the afternoon sunshine, voegt de performer/acteur geen expressie toe aan de tekst om hem uit te beelden, maar voorziet hem van een lichaam om hem te belichamen. Het is niet de taak van de performer de tekst te “begrijpen” en om te zetten in leesbare tekens die een oriëntatie geven aan de lezing voor het publiek; hij verschaft enkel een lichaam dat de tekst kan opnemen en creëert een lezing die los staat van welke vorm van dramatisering dan ook. De ervaring van de boekpersonen in dit project is interessant, want het is precies in de activiteit van het memoriseren van een volledig boek dat fictie werkelijkheid wordt, waar de kloof tussen een onmogelijke fantasie en de realiteit overbrugd wordt. In dit proces kan men opnieuw transformaties aantreffen die misschien beter worden benaderd vanuit Borges’ ficties. Een verstand dat gemakkelijk één van deze boeken zou kunnen memoriseren, is bijvoorbeeld dat van Ireneo Funes (Funes the memorious, 1942), wiens enorme geheugen "zich niet alleen elk blad van elke boom van elke berg kon herinneren, maar ook al de keren dat hij het had waargenomen of het zich had verbeeld (Borges, 1942: 143)". Gelukkig werkt het menselijk geheugen eerder op een onnauwkeurige en oncontroleerbare manier, en vermengt het herinneringen uit verschillende periodes, vervormt en transformeert het ze en springt het van de ene naar de andere herinnering op de meest onvoorspelbare momenten. Dat is de dreiging die Hermann Soergel op een bepaald moment in zijn leven ervaart. Hij is het fictieve karakter in Shakespeare’s memory (1983) en een expert in alles wat de Engelse toneelschrijver aangaat Op een bepaald moment krijgt hij onverwacht Shakespeares geheugen aangeboden, een geschenk dat hij met beide handen aanneemt. Soergel zoekt tevergeefs naar heldere beelden die hem dichter bij de auteur kunnen brengen, maar het ongrijpbare karakter van het geheugen laat dat niet toe. Hij leert er op te wachten, om herinneringen in dromen te ontdekken of zich te laten verrassen tijdens dagdagelijkse handelingen. In plaats van heldere beelden te kunnen waarnemen, ziet Soergel zichzelf echter vreemde woorden uiten, of onbekende melodieën fluiten. Beetje bij beetje infiltreert Shakespeares geheugen in dat van Soergel, gaat het overlappen, verhullen en transformeren. Het geheugen van de mens is geen summa: het is een wanordelijk geheel van oneindige mogelijkheden. Shakespeares geheugen is zo krachtig dat Soergel zelfs zijn eigen moedertaal begint te vergeten, waardoor hij vreest voor zijn eigen identiteit en gezond verstand. Uiteindelijk geeft hij het geheugen door aan een onbekende man.

Hoewel de boeken in Time has fallen asleep in the afternoon sunshine geen blijk geven van zulke extremen, onthult dit verhaal wel bepaalde aspecten van de werking van het geheugen en hoe het een boek ervaart en onthoudt. Mette Edvardsen heeft bijvoorbeeld ooit opgemerkt dat de taal van het boek haar gebruikelijke verbale expressie had aangetast. De zinnen van Four Quartets zijn altijd aanwezig in de geest van de persoon die ze memoriseert en beïnvloeden zijn perceptie van alledaagse ervaringen voortdurend. Alle boeken in dit project herinneren zich, net als Funes, de ruimte of het weer toen ze bepaalde passages aan het leren waren, en wanneer ze ze hebben gereciteerd, zelfs de mensen die hen gelezen hebben. De taak van het memoriseren van een boek kan niet alleen bestaan uit het verwerven van een externe inhoud die in het eigen geheugen wordt ingeplant zonder verdere gevolgen. Het impliceert noodzakelijkerwijs een belichaming, waarbij de taalmaterie zich vermengt en versmelt met het hele fysieke en psychische wezen van de persoon. Ze haakt zich vast aan ervaringen en herinneringen, aan de taal en de manier van lezen. Hoe dat precies in zijn werk gaat, kan je hen nog het best zelf vragen. Nadat je hen hebt gelezen, natuurlijk.

Victoria Pérez Royo
Berlijn, 28 maart 2013

Referenties
Borges 1947: Jorge Luis Borges: El Aleph, Madrid: Alianza Editorial, 1998 (Vert. The Aleph and other stories)
Borges 1942: Jorge Luis Borges: Ficciones, Madrid: Alianza Editorial, 1998 (Vert. Ficciones)
Borges 1983: Jorge Luis Borges: Cuentos completos, Barcelona: Lumen, 2011.
Bioy Casares / Borges 1967: Adolfo Bioy Casares / Jorge Luis Borges: Crónicas de Bustos Domecq, Barcelona: Losada, 1998 (Trans. Chronicles of Bustos Domecq)